Eventing is de meerkamp van de paardensport. Binnen deze olympische discipline worden maar liefst drie onderdelen uitgevoerd: een dressuurproef, een springparcours en een terreinproef, de zogenaamde cross-country. Eventing is een sport boordevol afwisseling en avontuur, vaak in mooie landschappen. Het prachtige Kuinderbos vormt daarop natuurlijk geen uitzondering.

Het eerste onderdeel van eventing is de dressuurproef. Hier gaat het erom of de ruiter en zijn/haar paard (‘de combinatie’) goed kunnen samenwerken. Het gaat dan of de verfijnde samenwerking in de gangen stap, draf en galop.

Daarna volgt het springparcours, waar combinaties strafpunten kunnen krijgen voor het laten vallen van balken, weigeringen of het overschrijden van de maximale tijd. Het vereist precisie en behendigheid van zowel ruiter als paard om foutloos alle hindernissen te nemen.

De terreinproef (de cross) is het spectaculaire hoogtepunt van de discipline. Tijdens de terreinproef moeten vaste natuurlijke hindernissen worden overwonnen: boomstammen, heggen, watersprong, op- en afsprongen en niveauverschillen. De combinatie krijgt strafpunten wanneer het paard een hindernis weigert te springen, indien er naast de vlag gesprongen wordt of wanneer een combinatie te snel of te traag het parcours aflegt.

Als de cross gereden is door iedereen in dezelfde klasse kan het eindklassement worden opgemaakt en tellen zowel de ‘strafpunten’ die zijn opgelopen in de dressuur, het springen als de cross country mee. De combinatie met het laagste aantal strafpunten is de winnaar.